Eindejaarsbijeenkomst interview met Feyenoord-icoon Ben Wijnstekers
12-12-2018
‘Cruijff was een geweldige kerel die alles beter wist’
‘Je hebt goede spelers en goede spelers die anderen goed maken. Samen sta je sterk. Dat geldt voor voetballers net zo goed als voor ondernemers.’ Het was een sportieve boodschap die oud-voetballer en Feyenoord-icoon Ben Wijnstekers woensdag 12 december had voor de aanwezigen bij de eindejaarsbijeenkomst van de OHW. Met humor vertelde Wijnstekers over het jaar dat hij als aanvoerder van de Rotterdams club ook Johan Cruijff als ploeggenoot heeft gehad.

,,Vanaf dag één heeft Cruijff de toon gezet,’’ antwoordde Wijnstekers op de vragen van OHW-voorzitter Steven Corijn. ,,Johan had humor en wist alles beter. Hij vertelde ons hoe we moesten biljarten en hoe we spa rood moesten drinken. Tijdens de training en in het veld kregen we aanwijzingen van Johan. Trainer Thijs Libregts vond dat goed. Wij ook, we hadden juist respect voor Johan. Goede voetballers zijn ook goed omdat ze harde werkers om zich heen hebben. Johan gaf altijd de bal op maat en wij liepen wel.’’
In het jaar dat Cruijff bij Feyenoord speelde, een echte Amsterdammer in Rotterdam dankzij de inzet van Gerard Kerkum, was Wijnstekers aanvoerder bij Feyenoord. ,,Maar Johan Cruijff was de echte aanvoerder. Ik accepteerde die rol en zeurde daar niet over. Ik mocht de toss doen en de aanwijzingen kwamen van Johan.’’
Op de vraag wanneer Feyenoord met Cruijff écht een team was, hoefde Wijnstekers niet lang na te denken. Dat was een wedstrijd van 35 jaar geleden toen Ajax met een score van 8-2 won van Feyenoord. ,,We vochten nog wel tot 3-2 terug maar kwamen verder niet meer aan de bak. Wij schelden in de kleedkamer, tot Johan zei: ‘Wat zeuren we nou? Het zijn maar twee puntjes!’ Vanaf dat moment hebben we alleen maar gewonnen, we werden kampioen en wonnen de beker,’’ verhaalde hij.
Wijnstekers trok tijdens zijn verhaal meerdere keren de parallel met het bedrijfsleven. ,,Het gaat om de collectiviteit. Je hebt een leider nodig en elkaar, dus van het publiek tot de grasman en iedereen die bij de zaak betrokken is.’’